We blijven een doorgaan met de tentverhalen. Als je drie weken in een tentje slaapt in Kenia en Oeganda, dan maak je al eens wat mee. Nijlpaarden bijvoorbeeld. Of onderstaande.

Fluitende vogels, wat kabbelend water, de klaterende potten van de kok die ontbijt aan het klaarmaken is en de lichte gloed van de eerste zon. Dit wordt een mooie ochtend. Slaapzakje openritsen, keer goed uitrekken en met wazige blik -want nog geen lenzen in- eens rondkijken in mijn tent. WAT. IS. DAT. LANGWERPIG. GROEN. DING? Alle alarmbellen meteen op rood. Een meter lang, slank en felgroen ding, dat kon alleen maar een slang zijn. In mijn tent. Geen betere manier om meteen klaarwakker te zijn.

De oplossing

Eenmaal de eerste schok gepasseerd was, begonnen de radertjes in mijn hoofd te werken. Een van de twee moet de tent uit, de slang of ik. Dan maar de slang, want die zal er sowieso ooit uit moeten. Maar hoe? Met mijn statief wegschuiven! Goed plan Niel. Je bent een genie. Hey dankuwel. Ik zie je ook graag. Maar hé laat ons niet te veel tijd verliezen met zelflof, slang in de tent.

Als een echte held begon ik aan het manoeuvre tot plots duidelijk werd dat er helemaal geen slang in mijn tent lag. Nogal weinig beweging in het voorwerp. Bleek gewoon mijn broeksriem te zijn. Bijzonder blij dat ik op dat moment alleen in de tent zat. Niet dat er nog ruimte over was, aangezien elke centimeter opgevuld werd met schaamte.

Les van de dag: eerst lenzen insteken en dan pas rondkijken.

tjoolaard.be