Ik worstel, ik strijd, ik geraak 20 centimeter vooruit. Overal lichamen, luide stemmen en wild gesticulerende verkopers. Die indringende geur van kruiden, geroosterd vlees en gelooid leer, geen idee of ik die walgelijk of heerlijk moet vinden. Meer dan me overgeven aan de energie van Médina kan ik niet doen. Opgeslorpt worden door de mini-straatjes, mouwtjetrek bij zowat elk kraampje, en vooral heel veel toubab (blanke) horen. Dit is het hart van Dakar.
Meteen met de deur in huis vallen, Dakar is een wespennest! Maar eenmaal je de structuur in de chaos ziet, of gewoon de moed hebt gevonden om je helemaal over te laten aan de dynamiek van de stad, ga je er een schone tijd beleven. Maar hier toch al enkele tips en tricks. De must sees krijg je overmorgen van me!
Zoek een gids!
Dakar heeft een vreemde vorm waardoor het vree uitgestrekt is. Heel veel wijken en een luchthaven die gewoon in het midden van de stad ligt. Niet evident om snel en makkelijk je weg te vinden. Zoek jezelf dus gewoon een gids en daarmee bedoel ik ene in menselijke vorm. Lonely Planet en consoorten gaan je wel vooruit helpen, maar de echte hoekjes en steegjes vind je alleen met een local.
Hoe? Spreek de receptionist van je hotel aan, begin te swipen op Tinder of stap gewoon willekeurig af op iemand op straat. Dakari staan bekend om hun zin voor zaken doen, dus ze zullen altijd wel iemand kennen die gidst. Of het gewoon zelf doen.
Wij werden zelf aangesproken door een jonge kerel op Place De L’Indépendance. Door Amadou. In het begin hadden we er een wat vreemd gevoel bij, maar hem als gids onder de arm nemen, bleek uiteindelijk een fantastische beslissing. Amadou toonde ons Dakar en omstreken, nam ons mee naar la lute, liet ons bij zijn gezin eten en regelde vervoer plus tickets. Op een avond belandden we zelfs bij zijn maten op een piepklein kamertje, om wat thee te drinken en Jean-Claude Van Damme-films te kijken.
Uiteindelijk trokken we er zelfs samen op uit om de rest van Senegal te ontdekken. Voor een schappelijke prijs, met de nodige diepe gesprekken, aparte spots, karikaturen langs de baan en tips. Zoek hem maar als je in Dakar bent. Of ik kan je zijn gegevens ook gewoon geven natuurlijk.
Vervoer
Ik vloog met en voor Brussels Airlines naar Dakar en terug, als Brussels Airlines Reporter. Super comfortabele vlucht en ongelofelijk hoe vriendelijk hun personeel is. Ik was mijn laptop op het vliegtuig vergeten en ze hebben er alles aan gedaan om hem zo snel mogelijk terug te vinden! Waarvoor heel veel dank. Ah ja, ze geven frisco’s met nootjes op het vliegtuig, hoe vet is dat! Brussels Airlines vliegt dagelijks op Dakar en je vindt al promotickets rond de 500 euro.
In de stad zelf neem je best een taxi. Valt al bij al goed mee van prijs, zeker als je het onderhandelen onder de knie hebt. Naar de eilanden zijn er geregeld ferry’s en wil je buiten de stad geraken, dan fix je best ergens een chauffeur. Openbaar vervoer is een avontuur op zich, maar vooral moeilijk te vatten. Echte haltes zijn er niet.
Eten
Geen foodie é ik, dus misschien zeg ik hier maar wat. Een ding is zeker, als je naar Senegal gaat, dan moet je Ceebu Jën eten. Soort vis met rijst, wortels, ajuinen, raap, look en een zoete saus. Moeilijk te omschrijven naar wat het juist smaakt, maar iedereen is er gek van. Allé vooral de Dakari toch. Zelf vond ik mafé ook lekker, een gerecht op basis van pinda. Daarnaast was er een stoofpot van geit die me kon ovetuigen, aten we heel veel zeevruchten en vis, maar ook de lokale kebabs.
Voor de rest is er overal streetfood te vinden. Zeker fataya (gevuld en gefrituurd bladerdeeg) en accara (gefrituurde bonenpastei op een broodje) eens proberen.
Bissep-sap (hibiscus) is een populair drankje en een attaya (de lokale thee) mag je eigenlijk nooit weigeren. Jammer dat het zo goed als diabetes in een beker is. Overdreven veel suiker.
Koffiemens? Doorheen de stad rijden kleine karretjes die goedkope oploskoffie verkopen, opnieuw met bakken suiker. Maar probeer eens een café touba. De bonen zijn geroosterd met een soort zwarte peper, waardoor je koffie je net die extra kick in the nuts geeft. Uiteraard inclusief suiker. Maar uiteindelijk weinig goeie koffie te vinden in Senegal.
Verder kan ik eigenlijk weinig goeie restaurantjes aanraden. Mijn broer en ik aten vooral bij mensen thuis en van de straat. Allé niet letterlijk van de straat, maar uit stalletjes. TripAdvisor is je vriend als je toch enkele restaurantjes zoekt.
Slapen
Keuze genoeg in Dakar, maar goedkoop is het niet. Reken toch op Europese prijzen. Je hebt er de poepchique hotels aan zee, vaak met een privé strand, enkele ketens en wat boetiekhotels in het centrum. Er is een cool surfcamp op het eilandje Ngor, maar hostels ga je echt goed moeten zoeken. Andere backpackers en betere prijzen vind je in Chez Nizar. Mijn voorkeur gaat uit naar slapen bij een lokale familie in de stad. Zit je meteen in de sfeer, heb je een gids voorhanden en hoef je ook niet de grote flappen boven te halen. Je vindt de families op senegalchezlhabitant.com.
Money
In Senegal betaal je vooral met de CFA (100 CFA = 0,15 euro) of hier en daar met euro’s. Er zijn genoeg banken in Dakar om te cashen, maar hou rekening met de limieten van je bank. Zeker als je later het binnenland van Senegal intrekt. Daar is een ATM nogal onbestaande. Aan de luchthaven en eigenlijk zowat overal vind je wel een mannetje die euro’s omwisselt voor CFA’s. Tel goed na en check de rate.
Hoeveel? Dit is een moeilijke, vooral omdat alles afhangt van je onderhandelskills. Ze proberen je altijd bij het veertiende te zetten, dus afpingelen is je nieuwe hobby. Zeggen zij 5000, dan begin je best al bij 500. Gewoon doen. Zeker op de markten, souvenirshops en met taxi’s.
Voor eten moet je rekenen dat een standaard maaltijd op tien euro komt in een restaurant. Streetfood kost je pakken minder. Voor 500 CFA (spreek uit ceifa) heb je al een broodje accara. Das 75 cent é mannen! Ik kocht er een ‘zijden’ sjaal voor 1000 CFA, een houten schildpad voor een euro, een funky afrikabroek voor 2000 CFA en zo voort.
Je verdoet vooral veel geld aan transport, inkom voor musea/toeristische attracties en hotels. Eigenlijk aan alles wat vooral voor toeristen bedoeld is.
De struggles
Elk land of elke stad heeft zo zijn moeilijke kanten ook. Voor Dakar is dat de business men, het vuilnis en het verkeer. Dat laatste is moordend. Overal auto’s en brommers, weinig regels en vooral heel veel chaos. Een taxi zonder blutsen en gebarsten voorruit vinden is zo goed als onmogelijk en steek aub nooit zomaar de straat over.
De business men, die zal je ook wel tegenkomen. En ze zijn gemotiveerd. Het is alsof iedereen in Dakar zaken met je wil doen. En boy, dat kan op je systeem werken. Ze zien overal wel een centje in. “De weg kwijt? Maar anders loop ik even met je mee, dan kunnen we ook in dat winkeltje stoppen.” Het zorgt er op den duur voor dat je mensen meteen gaat wantrouwen, “want ze willen je toch iets verkopen.” En dat is jammer, want zo maak je natuurlijk een pak moeilijker vrienden.
Maar los van dat, moet je toch gaan. Enkele dagen dippen in de madness van Dakar en dan naar het zuiden van Senegal voor kalmte en prachtige natuur. Maar daarover later meer!
Als je nog vragen hebt, stel ze gerust é zeg.